Skip to main content

Verhalen van groenkapje en de professor in de gatologie

In de eerste jaren van de camping waren er veel gasten uit het onderwijs, logischerwijze hadden zij lange zomervakanties en durfden misschien eerder naar het buitenland dan anderen. Door hun beroep waren sommige ook geboren vertellers.

Een van deze was Dhr Nieuwenhuis, dokter in de biologie uit Amsterdam, die regelmatig prachtige verhalen kon verzinnen, die pasten bij de omgeving, en toch iets van bekende sprookjes hadden.

Zo b.v. het verhaal van groenkapje, een meisje wat door het Kengertbos een mandje met gehaktballen naar haar Oma moest brengen, met de nodige avonturen ertussen, dit liep voor de boze wolf slecht af, want hij kon niet tegen de knoflook in de gehaktballen; of Jim de woudloper, die boterhammen meenam op zijn tochten, waarvan één met kweeperenjam, “waar hij o zo dol op was” (dit kwam om de paar zinnen terug en werd dan door iedereen meegeroepen); of de professor in de gatologie, die een prehistorisch gat gevonden had, waar hij per ongeluk inviel en nooit meer teruggezien werd. Noch steeds hebben we het over Barbara uit de rabarber-bar in Nommern.

Er wordt ook vaak gevraagd wat het woord “Kengert” eigenlijk betekent : op de topografische kaarten en bij het kadaster heet het stuk land, waar de camping ligt “Kengert” Het schijnt een woord uit het oud-keltisch te zijn, het einde “ert” of “hart” zou bos betekenen en “Cauno” hoogte, heuvel. Een bos op een heuvel, wat denkt u, dat zou toch moeten kloppen !