Vondst van bijl en andere museumstukken
Na de grote muntenvondst van 1968 en nadat Udo Albrecht gearresteerd was in April, bleef alleen Henk Hilhorst de “eerste hippie” bij ons om een handje aan te pakken bij de waterleiding. Hij sliep elke nacht bij vrienden in Nommern. Op zekere dag, daar waar je richting “Lock” het bos uitkomt, zag hij in het voorbijrijden, dat er gegraven was. De slager van Medernach liet daar altijd het slachtafval begraven. Enthousiast kwam Henk Hilhorst bij ons aan : “Ik heb een Griekse vaas gevonden, hij stak zomaar uit de grond”. Eerst lachten we hem uit, “ha, ha, een Griekse vaas in die rimboe daar”. Toch gingen we kijken en we vonden nog veel meer : de vaas, een amfora, die echt uit Griekenland stamde, een grote platte schotel van 40 cm doorsnede, waar twee bronzen fibula’s (een soort knoop-spelden) in lagen uit 50 na Christus van de Gallische Romeinen. De stempel in het aardewerk (“NAMAN”) bleek uit Reims te zijn, er waren nog meer scherven, het was een begraafplaats na crematie van de niet Romeinse bewoners, de “Trevirer”. Dit alles bleek nadat wij de vondsten naar het museum in Luxemburg gebracht hadden voor onderzoek, waar men er zeer blij mee was. Er is zelfs een publicatie in een brochure met een archeologische kaart van gekomen. Na vijf jaar wilde Robert de spullen terughalen, maar men zei : “wij hebben deze dingen nu geklasseerd, en wat we hebben geklasseerd geven we nooit terug”. Jammer, maar we gaan er maar van uit dat ze er goed voor zorgen.
In de jaren ’90 bij een wandeling in de bossen tussen Medernach en Larochette zag Robert bij een boom die door de storm met een grote wortelklont omgevallen was, een stuk groen metaal uitsteken. Het bleek een bronzen bijl met mooie patina te zijn. Wij weer naar het museum, Directeur Krier stelde aan de hand van boekwerken vast dat de bijl uit 1800 voor Christus was, via handelaars uit Griekenland of Spanje naar hier gekomen was en waarschijnlijk betaald of geruild tegen barnsteen vanaf de Oostzee. Alleen in het zuiden van Europa had met toen het vakmanschap om zulke bronzen bijlen te gieten. Interessant is dat er toen een levendige handel in deze bijlen plaats vond. Versleten bijlen werden ook teruggenomen ! De handelaars legden op geheime plaatsen aan de heenweg depots aan van deze ingeruilde waar, om ze op de terugweg weer mee te nemen naar huis. Soms kwamen ze echter om het leven, of konden ze de plek niet meer terugvinden en zo worden deze depots nu vaker gevonden, waardoor men ook meteen de route van deze reizigers natrekken kan. De bijl is nog steeds in ons bezit, gewaarschuwd door het “inpikken’ van de schotel en de fibula’s hebben we hem niet aan het museum afgegeven.
Enige tijd later kwam de “goudzoeker” regelmatig bij ons kamperen (lees hierover ook een ander verhaal), die met zijn metaaldetector op stap ging. Al gauw vond hij allerlei dingen rondom en op de camping (hier vooral tentharingen). Een gouden ring, diverse kleine bronzen dingen, allerlei munten uit de Middeleeuwen. Ook was hij de boeren behulpzaam bij het terugvinden van losgeraakte ploegscharen.
Bij een volgend campingbezoek bracht hij een tweede detector mee, en Robert mocht daarmee van hem aan de slag. Na een uurtje zoeken in het bos, vond hij een Gallo-Romeinse fibula. Deze jasspeld van brons, met ingelegde email in de vorm van een eendje, heel mooi, is nog steeds in ons bezit. Fred, de échte goudzoeker, vond die middag niets. Het was het geluk van de beginneling, en ook de enige keer dat Robert echt bewust ging zoeken. Alle andere dingen had hij altijd bij graafwerkzaamheden of bij toeval gevonden.